Het verhaal van Marleen
Op een zaterdagochtend in juni, vroeg in de ochtend kwam hij thuis. Mijn man ging wel vaker de stad in met vrienden en dronk dan veel alcohol. Wanneer hij dit deed, liet hij de auto altijd in de stad staan en nam een taxi naar huis. Deze keer niet. Nu was hij dronken naar huis gereden met zijn eigen auto. Gelukkig was dit probleemloos verlopen.
- Marleen
Playstation
Het was pas 7 uur ’s ochtends, maar onze middelste zoon van 6 was al wakker en speelde op zijn PlayStation in de woonkamer. Zelf was ik ook wakker, omdat ik vermoedde dat mijn man ieder moment thuis zou komen. Ik was zenuwachtig omdat ik niet wist hoe zijn pet zou staan: soms is mijn man met alcohol op erg vrolijk, soms is hij heel boos.
Ik hoorde de bijkeukendeur opengaan en aan het lawaai hoorde ik dat hij deze keer blijkbaar een kwade dronk had. Met schoenen aan stampte hij luidruchtig de woonkamer binnen en hij schreeuwde naar ons zoontje. De arme jongen hoorde hem niet want hij had een koptelefoon op zijn hoofd. Mijn man werd hier nog bozer. Hij trok de PlayStation onder de televisie vandaan, smeet hem achter de bank en trok de koptelefoon hardhandig van mijn zoontjes hoofd af. Hij schreeuwde opnieuw: “Waar is je moeder?” Ons zoontje begon te huilen en ik rende naar beneden. Ik sprong tussen mijn man en mijn zoontje in en riep dat mijn man weg moest gaan. Mijn man pakte mij bij mijn keel, kneep deze dicht en drukte me tegen de muur aan. Ik probeerde naar adem te happen, maar kreeg geen lucht. Ik zwaaide met mijn armen maar voelde niets. Het werd zwart voor mijn ogen en ik proefde de smaak van ijzer en bloed in mijn mond. Toen gooide mijn man me op de grond en stampte de trap op. Hij ging met kleren en schoenen aan in bed liggen en viel waarschijnlijk binnen enkele seconden in slaap. Ik hoorde hem in ieder geval niet meer.
112
Mijn zoontje zat weggedoken in de hoek van de bank. Hij zei niets. Hij huilde zelfs niet. Hij keek alleen. Alle kleur was uit zijn gezicht weggetrokken en hij leek dwars door mij heen te kijken. Ik probeerde hem vast te houden en te troosten, maar hij voelde als een lappenpop. Hij reageerde niet op mijn aanraking, alsof hij niet in zijn eigen lichaam leek te zitten. Terwijl ik hem zo goed en kwaad als het ging probeerde vast te houden, reikte ik naar de telefoon. Ik belde 112 en fluisterde dat ik politie nodig had. De dame aan de telefoon stelde me vragen over waarom en waar en ik vertelde zo gedetailleerd mogelijk wat zich in de afgelopen 10 minuten had afgespeeld in ons huis.
Niet meer dan 10 minuten later kwam een politieauto voor de deur rijden. Twee agenten, een man en een vrouw, gingen met me in gesprek. Ook checkten ze of ik striemen in mijn hals had. Ze hurkten neer bij mijn zoontje en vroegen naar de andere kinderen. Ik schrok en realiseerde me ineens dat ik niet wist of die nog wel in bed lagen. Mijn dochtertje van 5 en oudste zoon van 9 lagen allebei gelukkig nog te slapen, net als mijn man.
Kindermishandeling?
De vrouwelijke agente nam regie: ze vroeg me of ze een kop thee voor me mocht zetten. Tijdens de kop thee stelde ze me allemaal vragen. Vragen over of dit de eerste keer was geweest dat zoiets gebeurde, over of de kinderen weleens geslagen werden en over blauwe plekken die ik eerder weleens heb gehad door de ruzies en of ik daar foto’s van had gemaakt. De agente maakte notities en pakte toen haar telefoon. Ze legde uit dat ze Veilig Thuis moest bellen, want, zo legde ze uit, dat was protocol bij gevallen van kindermishandeling.
Dat ene woord stak als een dolk in mijn buik: kindermishandeling? Ik protesteerde dat ik toch had geantwoord dat de kinderen nooit geslagen waren door mijn man? De agente legde vriendelijk en geduldig uit dat ze dat weliswaar duidelijk gehoord en genoteerd had, maar dat kindermishandeling verder gaat dan enkel fysiek slaan. Ook wanneer kinderen getuige zijn van huiselijk geweld of ruzies tussen ouders die uit de hand lopen, dan noemt de wet dit kindermishandeling en dient dit gemeld te worden bij Veilig Thuis.
De tranen sprongen me in de ogen, voor het eerst die ochtend liet ik mijn emoties de vrije loop: Ik huilde van verdriet over het huiselijk geweld, maar vooral ook vanwege dit woord: kindermishandeling! Onze onschuldige kinderen zijn mishandeld! Ineens werd ik bang: wat betekent dit? Worden de kinderen nu weggehaald bij ons? Komen ze nu in een pleeggezin of iets anders?
Laat maar slapen
De agenten belden Veilig Thuis en overlegden wat te doen. Hierna spraken ze weer met mij. Ze gaven uitleg over allemaal verschillende mogelijkheden: ik kon aangifte doen, ze konden overleg zoeken over een Tijdelijk Huisverbod voor mijn man waarbij hij 10 dagen niet in de woning mocht komen en geen contact met ons mocht hebben. Ook konden ze Veilig Thuis laten komen om eerst rustig in gesprek te gaan. Ik gaf aan dat ik bang was voor het moment dat mijn man wakker zou worden. Ik herinnerde me hoe hij soms gezegd had dat als ik ooit naar de politie zou gaan, hij me zou vermoorden. Zo was het gekomen dat ik voorheen, als ik een blauw oog of bloedlip had na een klap in mijn gezicht, een week binnenbleef. Ik vroeg dan mijn moeder om de kinderen naar school te brengen, zodat niemand zou zien dat ik thuis geslagen was. Ik sprak met de agente over de angst dat mijn man me zou doden en na nogmaals telefonisch overleg met Veilig Thuis werd besloten dat de andere twee kinderen, die nog steeds sliepen, wakker gemaakt zouden worden. Ik reed met mijn drie kinderen met de politie naar het politiebureau. De agenten gaven aan dat het mogelijk was dat ik de eerste dagen nog niet terug zou komen thuis. Ik werd gevraagd of ik direct ook wat hoognodige spulletjes en kleding in tassen en koffers wilde stoppen. Ik vroeg wat we moesten doen als mijn man wakker zou worden, maar de agenten zeiden dat ze zagen dat hij zo diep lag te slapen; “die laten we lekker verder slapen”.
Vrouwenopvang
Eenmaal op het politiebureau aangekomen installeerden mijn drie kinderen en ik ons met onze tassen en koffers ons in de “huiskamer” van het politiebureau. De jongste twee kinderen kregen een knuffelbeer van de vrouwelijke agente en hun oudere broer kreeg een stripboek. Na 20 minuten kwamen een man en een vrouw van Veilig Thuis. Samen met de vrouwelijke agente gingen ze opnieuw met mij in gesprek. Ook spraken ze met de kinderen. Uiteindelijk kwam het neer op het volgende: Ze gaven aan, met name vanwege de doodsbedreiging die mijn man meermaals had uitgesproken in het verleden, geen risico te willen nemen. Ze vroegen mij of ik mee wilde werken aan een plaatsing in een vrouwenopvang buiten de regio. Nadat ze me uitlegden wat een vrouwenopvang betekende en dat mijn kinderen gewoon bij mij zouden blijven, realiseerde ik me dat ik eigenlijk niets anders kon doen. Ik had gedaan wat mijn man me had verboden: ik was naar de politie gegaan. Er was geen weg terug. Ik moest vluchten met mijn kinderen.
Nooit meer naar huis?
We stapten met z’n vieren in een politiebusje. De mensen van Veilig Thuis zaten ook bij ons in de auto. We reden drie kwartier naar een andere stad, ver buiten de regio. Daar kregen we twee slaapkamers toegewezen: hier zouden we de komende dagen, en misschien wel weken, verblijven. De mensen van Veilig Thuis en een dame van de vrouwenopvang legden uit dat dit een “noodbed” was en dat er de komende tijd gekeken zou worden wat verder nodig is. Ik begon ineens te beseffen dat dit weleens een hele definitieve keuze geweest kon zijn: zou ik ooit nog terug naar huis kunnen? De medewerkers van Veilig Thuis legden me uit dat ze snapten dat ik behoefte had aan duidelijkheid, maar dat de kunst voor nu vooral was om de komende dagen niet te ver vooruit te kijken. Stap voor stap, na gesprekken waarbij ook mijn man betrokken wordt, zal het één en ander meer duidelijk moeten gaan worden, beloofden ze me.
De periode erna probeerden we om begeleide omgang te organiseren tussen mijn man en onze kinderen. Hij was zo boos, dat hij hier niet meer aan mee wilde werken. Uiteindelijk zijn we dus nooit meer teruggegaan naar huis. We wonen met z’n vieren in een andere regio, waar we de draad van ons leven weer proberen op te pakken.
Praat erover
Verhalen als die van Marleen zijn helaas de realiteit. Zit je zelf in een onveilige situatie? Of heb je vermoedens van huiselijk geweld? Erover praten maakt écht het verschil. Het is erg belangrijk dat je er niet alleen mee blijft rondlopen. Praat met iemand die je vertrouwt, jou kan adviseren en kan helpen. Dit kan iemand zijn uit je familie, een collega of de huisarts of een wijkagent. Je kunt ook altijd (vrijblijvend en anoniem) bellen met Veilig Thuis: 0800-2000.